Het drong tot Poeh en Knorretje door dat ze al een aantal dagen niets van Iejoor hadden gehoord, dus zetten ze hun hoeden en jassen op en draafden door het Honderd Bunderbos naar Iejoor's stokhuis. In het huis was Iejoor.

"Hallo Iejoor," zei Poeh.
"Hallo Poeh. Hallo Knorretje," zei Iejoor met een somber klinkende stem.
'We dachten dat we even bij je langs zouden gaan,' zei Knorretje, 'omdat we nog niets van je hadden gehoord en daarom wilden we weten of alles goed met je ging.'

Iejoor zweeg even. "Gaat het?" vroeg hij uiteindelijk. "Nou, ik weet het niet, om eerlijk te zijn.
Gaat het wel goed met een van ons? Dat is wat ik mezelf afvraag. Het enige wat ik jullie kan vertellen, Poeh en Knorretje, is dat ik me op dit moment nogal Verdrietig, en Alleen, en Helemaal niet leuk om in de buurt te zijn.
Daarom heb ik je niet lastiggevallen. Omdat je je tijd niet zou willen verspillen aan het rondhangen met iemand die verdrietig en alleen is, en helemaal niet leuk om in de buurt te zijn".

Poeh keek en Knorretje, en Knorretje keek naar Poeh, en ze gingen allebei zitten, een aan weerszijden van Iejoor in zijn stokhuisje.

Iejoor keek hen verbaasd aan. "Wat doe jij?"
"We zitten hier bij jou," zei Poeh, omdat we je vrienden zijn. En echte vrienden geven er niet om of iemand zich verdrietig voelt, of alleen, of helemaal niet leuk is om in de buurt te zijn. Echte vrienden zijn er voor jou in ieder geval. En hier zijn we dan".

"Oh," zei Iejoor. "Oh."
En ze zaten daar alle drie zwijgend, en terwijl Poeh en Knorretje helemaal niets zeiden; op de een of andere manier, bijna onmerkbaar, begon Iejoor zich een heel klein beetje beter te voelen.

Omdat Poeh en Knorretje erbij waren.
Niet meer, niet minder.

Maak jouw eigen website met JouwWeb